De spelers staan in een kring, met tussen elkaar minstens één meter afstand. In het midden van de kring ligt een voorwerp. Eén van de spelers moet zich verwijderen. Dat is de dief. De begeleider duidt een andere speler als politieagent aan. Nu moet de dief, die de politieagent niet kent, in de kring binnendringen op een plaats tussen de spelers door en moet het voorwerp uit de kring stelen. Ontsnappen moet door dezelfde opening als het inbreken. De politieagent mag de dief pas tikken als die het voorwerp vast heeft.