De helft van de spelers staan gebukt in een cirkel. Op hun rug zit telkens een andere speler. De ruiters gooien telkens de bal naar elkaar toe. Als de bal op de grond valt, springen de ruiters van hun paard en lopen zo snel mogelijk weg. Een van de paarden pakt de bal en probeert een van de ruiters hiermee te raken. Als dit lukt, worden de rollen omgewisseld.